maandag 15 december 2008

Wiener en Jansen


De inmiddels gelauwerde schrijver L.H. Wiener debuteerde in 1967, onder naam Lodewijk-Henri Wiener, met de verhalenbundel Seizoenarbeid. Het zesde verhaal in deze zeven verhalen bevattende bundel was getiteld ‘Jansen’. Een (waarschijnlijk Jansen hetende) man uit Zandvoort, meende zichzelf te herkennen in dit verhaal, en eiste dat de bundel uit de handel genomen zou worden. Daar de Jansen in het boek een moorddadige gek is, valt enigszins te begrijpen dat de werkelijke Jansen niet blij was met de wijze waarop hij zichzelf geportretteerd dacht te zien. De rechter gaf de man gelijk, ook in hoger beroep, en het boek werd uit de handel genomen; voor zover ik weet – maar ik heb daar, uit winterluiheid, geen onderzoek naar verricht – een unicum in de (moderne) Nederlandstalige letteren. In 1968 verscheen de tweede, herziene druk van Seizoenarbeid, waarin ter anonimisering de naam van het gewraakte verhaal zowel als van de moorddadige gek veranderd is in ‘Wiener’, terwijl de handeling zich verplaatst heeft van een uitzichttoren in een naamloos dorp naar hotel Metropolis te Harderwijk, en de geschiedenis niet zeven jaar geleden speelt, maar zeventien jaar geleden. De schrijver nam echter de gelegenheid te baat om voor de tweede druk nóg enkele, voor het anonimiseren niet strikt noodzakelijke veranderingen aan te brengen in het verhaal, waardoor we een interessant kijkje krijgen in het schrijfproces van de jonge auteur.
Hieronder, ter vergelijking, de eerste pagina van het verboden verhaal ‘Jansen’, gevolgd door de eerste pagina van de herschreven versie ‘Wiener’.





Geen opmerkingen: