zaterdag 25 juli 2009

Marcel van Maele (1931-2009)


In 1978, ik was zestien, kocht ik mijn eerste Marcel van Maele bundel: Met een ei in bed (Paris-Manteau, Amsterdam-Brussel 1973). De titel verleidde mij tot aanschaf, maar de titel bleek veel cryptischer dan ik had gedacht. Ik denk dat het de eerste hermetische poëzie was die ik onder ogen kreeg; en hoewel (of omdat?) ik er geen zak van begreep, vond ik het hoogst fascinerend. De eerste verzen van deze bundel:

Zich met kloppend hart verbaasd vergapen :
beroepsweelde, huisgezwam
(o onze geborgenheid : borgsom schandpaal).

Van liefde gebeten, van lotje getikt,
kruipt hij, de metaalslak,
in een roes van duizend bliksems ratelend de vuurdoop uit
en staart vanuit dat onbeweeglijk gebeuren
naar de lachende lokkende maan.

Dag proefkonijntje,
dag rilsoldaatje,
we hebben voor jullie een leuke beloning,
verpakt als verrassing,
bedacht en bewaard
o.a. rioolrollen en boompje duwen
en vele vermakelijkheden meer.

Wie het weet mag het zeggen. Maar wel aardig dat ik dit gedicht herlees in de week waarin het veertig jaar geleden is dat de mens voet zette op de maan.
Na deze bundel volgden nog ettelijke aanschaffen, ondanks mijn onbegrip, dankzij de speelse taal. Ik tel in mijn boekenkast naast Met een ei in bed nog drie dichtbundels, drie romans en het boekje Vreemdsoortige cocktails – Van Maele scheen bekend te staan om zijn dodelijke alcoholische mixen.
Of hij uiteindelijk gestorven is aan de gevolgen van het nuttigen één zijner zelfgeconcipieerde cocktails betwijfel ik, feit is wel dat hij gisteren, 24 juli, overleed. Laten wij Marcel van Maele uitlui doen met het slot van zijn roman Scherpschuttersfeest (A. Manteau n.v., Brussel/Den Haag 1968), geschreven in een stijl die typerend is voor de experimentele Vlaamse letteren van de late jaren zestig van de vorige eeuw; een meesterlijk staaltje barok en muzikaal proza:

Lieve Lezer,
Ik zal met mijn gekwetste woorden niet dieper dringen in de baarmoederwonde. Ik woord de wenteldagen door. Trilloos. Bloedloos. Pijnstillende stilte bij dat schrijven hier, de laatste gegevens herwerkend tot een kringloop wanhoop. Wij zijn allen tot aan de tanden gewapende lieve diertjes meehuilend en meemarcherend in een allesvernietigende opmars. De overwinning grijnst. En ik zal de vrijheid met een kleine v schrijven omdat de vrijheid niet bestaat. En over het gladgeschoren oefenveld: een rode gloed van witte bloedcellen, een stamelen van onmacht en onverdraagzaamheid. De eeuwige haat. Ik kus jullie vermorzelde hoofden voor de allerlaatste maal.

Geen opmerkingen: