zaterdag 27 november 2010

Column


Gisteravond was er in ForumImages te Groningen een debat over “vertrouwen in de politiek”. Ter verluchtiging bracht Kortsluiting-Groningen halverwege de avond onderstaande column ten gehore.

Ik heb het altijd een merkwaardige stelling gevonden: het persoonlijke is politiek. Was die stelling in de jaren zestig van de vorige eeuw al immens populair, sinds het doodverklaren van de ideologieën, na de val van de muur, is het een mantra.
Met andere woorden: het ideologisch offensief dat de bourgeoisie heeft ingezet na het failliet van het stalinisme is enorm succesvol geweest. In de zaal ontstaat nu een onrustig geschuifel van voeten en geagiteerd gemurmel: O nee, daar begint hij al. Hoe halen ze het ook in hun hoofd om die vent te vragen, in de aankondiging staat dat hij lid is van de trotskistische Socialistische Arbeiderspartij. Als ik even mag: dat ben ik niet meer, die partij bestaat niet meer. Voor degenen die niet zo bekend zijn met het verschijnsel trotskisme, zal ik het even kort uitleggen: trotskisten zijn aanhangers van de Sovjet-Russische revolutionair Leon Trotski, een bijzonder eigenwijze man van wie bijna al zijn aanhangers de eigenwijsheid hebben overgenomen. De uitspraak ‘zet twee trotskisten bij elkaar en je hebt een scheuring’ is dan ook, zacht uitgedrukt, niet geheel onwaar. Het voert te ver om hier in te gaan op alle ins en outs, maar ik ben zelf na bijna dertig jaar lidmaatschap uit de Socialistische Arbeiderspartij gescheurd, samen met de andere aanhangers van tendens 2, die zich verzette tegen het loslaten van het project van de opbouw van een voorhoedepartij. De achtergebleven leden doopten de Socialistische Arbeiderspartij om tot Socialistische Alternatieve Politiek en zijn actief binnen de SP. Na mijn afscheid van de SAP, de Nederlandse sectie van de Vierde Internationale, ben ik nog een rode maandag lid geweest van Offensief, de Nederlandse afdeling van het Comité voor een Arbeidersinternationale. Offensief vond ik echter te sektarisch, waarop ik besloot om dan maar in mijn eentje door te gaan. En daar marxisten van de trotskistische denominatie natuurlijk de spreekbuis van de massa’s zijn – de massa is ons niet genoeg, vandaar dat we altijd spreken in meervoud – omdat ik de spreekbuis van de massa’s ben, kan ik verklaren dat wat ik hier eensgezind naar voren breng de mening is, of toch in ieder geval zou moeten zijn, van de overgrote meerderheid van de Nederlandse kiezers. Kortom: u luistert nu naar de stem van de Nederlandse kiezer – let op: ik maak de politiek hier persoonlijk door over te stappen op enkelvoud, om aansluiting te vinden bij de tijdgeest: “het persoonlijke is politiek”.
De nu heersende interpretatie van “het persoonlijke is politiek” is enigszins merkwaardig: er wordt gespit in het privéleven van politici en elke gevonden misstap uit het verleden wordt gepubliceerd. Nu moet ik toegeven dat ik geniet van onthullingen over PVV-Kamerleden, maar ik kan niet zeggen dat ik verbaasd ben dat in de fascistische fractie mannen zitten die bejaarden bedreigen of medesporters met spikes voor de bek slaan. Dat fascisten tuig zijn wist ik al, dus die onthullingen schaden mijn vertrouwen in de politiek niet. Wel heeft de afgelopen tijd mijn vertrouwen in de journalistiek een ernstige knauw gekregen. De huidige hausse aan onthullingen begon met PVV-Kamerlid Lucassen. In de televisie-uitzending waarin zijn onfrisse verleden voor het eerst werd geopenbaard, zei één van de geïnterviewde ex-buurtgenoten in een tussenzin, dat Lucassen ook mensen met kinderen wegstuurde uit de speeltuin, omdat het buitenlanders waren. Het verzamelde journaille heeft deze beschuldiging nooit verder onderzocht, noch werd hij zelfs maar vermeld in de vele artikelen die sindsdien werden gewijd aan de brievenbuspisser uit Haarlem. Terwijl een beschuldiging van racisme mij nu juist het onderzoeken waard lijkt in een periode waarin de voorman van de PVV terecht staat op beschuldiging van racisme en bij hoog en bij laag beweert niets met racisme van doen te willen hebben. Dat liegt hij natuurlijk, maar daar gaat het nu niet om. In plaats van dit politiek interessante feit bij de kop te pakken, vond men het interessanter om uit te zoeken of Kamerleden een strafblad hebben – terwijl dat mij absoluut niet interesseert: wie zijn of haar straf heeft uitgezeten heeft zijn of haar schuld aan de samenleving voldaan. Natuurlijk is het dan wel weer genieten als blijkt dat de betreffende strafbladbezitters dat niet hebben gemeld aan hun leider, die daardoor ernstig in verlegenheid wordt gebracht, maar dat de fractie van de geperoxideerde fascist blijkt te bestaan uit hele en halve criminelen is nou niet iets dat mijn vertrouwen in de politiek ondermijnt. Zelfs integendeel: het bevestigt mijn wereldbeeld.
Maar goed, de journalistiek liet het belangrijkste uit de zaak Lucassen liggen en ging op strafbladjacht. Waarschijnlijk uit luiheid stuurde de redactie van RTL-nieuws een vragenlijst aan alle Kamerleden, waarin werd verzocht om aan te geven of men wel eens ergens voor veroordeeld was. En tot mijn grote verbazing vulde de gehele Kamer – op één lid na – de vragenlijst in. Dat Kamerleden zonder morren akkoord gaan met deze aantasting van de privacy, terwijl je van volksvertegenwoordigers niet alleen mag maar zelfs moet verwachten dat ze juist pal staan voor de verdediging van die privacy, dat is een feit dat mijn vertrouwen in de politiek ernstig aantast. Ik zou geweigerd hebben die vragenlijst ingevuld te retourneren. Op principiële gronden. Niet omdat niemand mag weten dat ik weleens ben beboet voor fietsen zonder licht – ik zal dat nu niet meer doen, uit angst te zullen worden aangereden, maar ik was jong en kon niet dood. Een jeugdzonde was het. Die boete heb ik keurig betaald, al moet je in het huidige jargon geloof ik zeggen: ik heb een schikking getroffen. En ik heb ook wel eens dronken op mijn fiets gezeten – hierbij wil ik wel aantekenen dat ik dat onvergelijkbaar vind met het onder invloed achter het stuur kruipen van een potentieel moordwapen als een auto. Die auto geeft mij de gelegenheid om via een bruggetje weer uit te komen bij het onderwerp van vanavond: “Nog maar één op de acht Nederlanders vertrouwt politici op hun woord. Daarmee hebben volksvertegenwoordigers en bestuurders in de vertrouwensindex de laatste plaats overgenomen van die andere onbetrouwbare beroepsgroep: die der tweedehands autoverkopers.” Nu heb ik zelf nog nooit een tweedehands autoverkoper gewantrouwd, maar dat komt misschien omdat ik geen rijbewijs heb. Wel wantrouw ik zo nu en dan een politicus. Dat ik, Nederlandse kiezer, veel politici niet vertrouw op hun woord, komt niet omdat ze misschien wel verzwegen hebben bij het oversteken ooit een rood voetgangerslicht te hebben genegeerd. Dat de Nederlandse kiezer veel politici niet vertrouwt komt omdat door politici in het algemeen niet wordt gekeken naar wat de door hun genomen besluiten betekenen voor de mensen in het land, voor personen, voor iedere kiezer individueel. Als de hier vanavond discussiërende politici, allen vertegenwoordigers van partijen die het economisch neoliberalisme aanhangen, nu eens echt liberaal gingen worden en in plaats van zoiets abstracts als “de economie” de mens centraal zouden stellen in hun politiek; als ze zich druk gaan maken om de gevolgen van hun beleid voor de Nederlandse kiezer, voor elke inwoner van Nederland persoonlijk, pas dan zullen de inwoners van ons land zich betrokken voelen bij de politiek, omdat de politiek zich bij hun betrokken betoont. Vergeet “het persoonlijke is politiek.” Maak de politiek persoonlijk. Mijn persoonlijke vertrouwen in de hervormingsgezindheid van de huidige politiek is echter dermate klein, dat ik ervan overtuigd ben dat om die verandering te bewerkstelligen een revolutie nodig is. Het is aan de leden van het panel om te proberen mij, de massa’s, vanavond met wat meer vertrouwen in de politiek, in politici, huiswaarts te doen keren. Een hele klus.

Geen opmerkingen: