maandag 5 maart 2012

Vrouwen en ik eerst - recensie 7

Door Sytske Sötemann. Uitgesproken op woensdag 29 februari tijdens de talkshow Club Ram Horna in Rotterdam:

Daniël Dee, dichter, is verhalen gaan schrijven, niet geheel onverwacht na zijn laatste poëziebundel, want die bevatte al veel prozagedichten. Deze verhalen zijn eigenlijk een oprekking daarvan, ze hebben een zelfde poëtische kracht door het sterke ritme van de veelal korte, kale zinnen.
Ze lezen daarom soepel, prettig zou ik haast zeggen als de inhoud niet zo akelig was. Zelf kon ik tenminste maar één verhaal per keer lezen, dan had ik even genoeg voor een dag. Dat pleit natuurlijk in de eerste plaats voor de indringende werking ervan.
Zo kaal als die zinnen zijn, zo kaal is namelijk het leven van de verschillende ik-personen.
Ze hebben vrijwel niets om handen, hoogstens hun werk, proberen er soms nog wat van te maken, er even uit te breken, maar alles ontglipt hun, of is al onherstelbaar voorbij. Wordt hier het nixig bestaan beschreven van de Generatie Nix?
Maar humorloos is het zeker niet, droge humor, die je ondanks jezelf soms hardop in de lach doet schieten.
Absurdisme ontbreekt evenmin, zoals het gesprek met de kat van de buurvrouw, de kat die aan de ik-persoon om hulp vraagt bij zijn euthanasie... De morbide afloop moet u zelf maar lezen.
U moet hem trouwens sowieso lezen, deze Rotterdamse schrijver, die niet onderdoet voor de Amerikaanse auteurs met hun vergelijkbare helden: de eenzame, struikelende dertigers en veertigers, die in de anonimiteit van de grote metropolen trachten te overleven, voorbij de grootse dromen en vooruitzichten, zonder diepgaande contacten, die het niet gemaakt hebben in de grote wereld van het geld, het ook nooit zullen maken, en daarom meer dan wie ook het menselijk tekort laten zien.

Geen opmerkingen: