vrijdag 12 april 2013

Literaire Trotski Quiz (67)

Jawel, aflevering 66 leverde een winnaar op, razendsnel ook nog: René Wubbolts, één van onze regelmatige inzenders. Hoera! voor René Wubbolts.
Wie de passage van vorige keer wil naslaan, dit is de vindplaats: Koos van Zomeren  Rondom Staal. Roman (Uitgeverij De Arbeiderspers, Utrecht-Amsterdam-Antwerpen 2012), pp. 17-18.

En dan nu de vragen van nu:
1. wie schreef onderstaande regels;
2. uit welk oorspronkelijk Nederlandstalig boek is deze passage afkomstig?

‘Ik heb mijn ouders verteld dat we het weer gaan proberen,’ zei ze.
‘O god, ha ha.’
‘Ja, lach maar.’
‘Wat zeiden ze dan?’
‘Ze hebben het me ten zeerste en met klem afgeraden.’
‘Jezus. Nou ja zeg. Hoezo dan?’
‘Ze hadden een hele rits aan bezwaren. En daardoor ben ik ook weer aan het twijfelen geslagen.’
‘Nou, laat die argumenten dan eerst maar eens horen. Ik weerleg ze zo. Fluitje van een cent, me dunkt.’
‘Mijn ouders zijn van mening dat we op onze vingers kunnen natellen dat het weer niet tussen ons zal werken. Als het al twee keer is misgelopen, waarom zou het dan de derde keer wel werken? Ze menen zelfs dat wij zouden kunnen uittekenen, dat wij zouden kunnen voorspellen hoe en wanneer onze relatie weer kapot zal gaan.’
‘Dat is geen argument en drie keer is scheepsrecht. Wat denk jij daar dan van?’
‘Dat zei ik toch net. Ik twijfel nu of het wel zo verstandig is om weer iets met jou te beginnen.’
‘Hè, godver. Wat zijn jouw ouders vals. Ze hebben het recht niet. Ze hebben het achter de ellebogen als je het mij vraagt. Walgelijk. Politiek correcte salonsocialisten. Links stemmen omdat het zo hoort en een beetje intellectueel bazelen, maar als er een afkickkliniek bij hen om de hoek geopend zou worden beginnen ze vast en zeker te piepen. Trotski zou zich omdraaien in zijn graf, maar lekkerder zal hij dan echt niet liggen.’
‘Focus nou even. Blijf even bij de les. En houd op. Je hebt het wel over mijn ouders, ja. Als je dat niet bevalt dan hoeft het niet meer voor mij. Ze zijn zoals ze zijn. Wen er maar aan, want ik heb ten slotte ook hun genen.’

Geen opmerkingen: